Delen van Amsterdam-Oost waren lange tijd vrijwel afgesneden van de rest van de stad door drukbereden gelijkvloerse spoorwegen. Sommige overwegen waren vaker gesloten dan geopend. Na lang soebatten kwam hieraan in de jaren ’30 een einde, met de uitvoering van de Spoorwegwerken Oost.
Oost kende rond 1930 diverse spoorwegen, aangelegd door verschillende maatschappijen. De belangrijkste lijnen waren het Rhijnspoor uit 1843, dat vanaf station Weesperpoort (bij het Weesperplein) naar Utrecht ging, en het Oosterspoor uit 1873, dat vanaf het IJ naar Hilversum en verder ging. Behalve personenverkeer was er ook intensief goederenvervoer van en naar het Oostelijk Havengebied en naar de veemarkt en het abattoir. Al die treinen reden over lage banen door Oost.
Bij enkele overwegen waren voetgangersbruggen gebouwd, maar daar had het toenemende wegverkeer uiteraard niet veel aan. Voor elektrische trams was het helemaal onmogelijk om de spoorbanen te kruisen. De snel groeiende Indische Buurt was per tram alleen bereikbaar via de onderdoorgang in de Zeeburgerdijk.
Als de brandweer uit de kazerne in de Dapperstraat naar de Transvaalbuurt moest en bij de overweg in de Linnaeusstraat voor dichte bomen kwam te staan, stapten de brandweerlieden uit, renden ze via de voetgangersbrug naar de andere kant om daar in een reserve-wagen te stappen die daar in een garage stond te wachten.
Al in 1901 was duidelijk dat het spoor de ontwikkeling van hele stadsdelen in de weg stond. Er werd een staatscommissie ingesteld, die in 1905 met aanbevelingen kwam om de situatie te verbeteren. Vanwege de kosten, ƒ 75 miljoen, verdween het plan in een la. Nieuwe plannen van Amsterdam in 1916 verzandden in overleg.
In 1926 begon de gemeente Amsterdam nieuwe onderhandelingen met het rijk en met de spoorwegmaatschappijen. In 1934 was er eindelijk een akkoord en kon het werk beginnen. De totale kosten werden geschat op ƒ 28 miljoen; de NS betaalden 10 miljoen, het resterende bedrag werd gedeeld door rijk en gemeente.
De belangrijkste onderdelen van de Spoorwegwerken Oost, zoals het project ging heten, waren:
- sluiting van station Weesperpoort
- bouw van een nieuw station Amstel
- sloop van het oude stationnetje Muiderpoort, bouw van een nieuw station Muiderpoort iets verder naar het zuiden
- ophoging van alle spoorbanen door de aanleg van spoordijken met onderdoorgangen. Twaalf overwegen verdwenen.
Hiervoor moesten enkele tientallen nieuwe bruggen en viaducten worden gebouwd. Het plan voorzag ook in nieuwe opstel-, tractie- en rangeerterreinen langs de Dijksgracht, in de Rietlanden en in de Watergraafsmeer, en een stukje ringspoor tussen de Watergraafsmeer en Duivendrecht. Voor de uitvoering werd tien jaar uitgetrokken. De treinen bleven al die tijd gewoon rijden.
Gelukkig voor Oost verliep het project goed op schema en was een groot deel van het werk al in 1939 gereed. Er resteerde toen vooral nog werk op het spoorwegterrein in de havens. Op 13 oktober 1939 werden de nieuwe stations Amstel en Muiderpoort officieel geopend; twee dagen later werden ze in gebruik genomen. Dankbare buurtverenigingen brachten onder vijf viaducten plaquettes aan met de tekst “Doorgang vrij – Oost is blij”.
https://youtu.be/5Out3wXKvW8
Tijdens de oorlog werd de leiding overgenomen door de bezetter, die blijkbaar belang hechtte aan goede spoorwegen. Al met al waren de Spoorwegwerken Oost in 1942 geheel gereed. Het hele project duurde zodoende acht jaar; aanzienlijk minder lang dan de discussies die eraan vooraf gingen.
De werken
Voor dit artikel zijn de nieuwe bruggen en viaducten op een rijtje gezet. De meeste zijn nog min of meer in tact. Kenmerkend voor de onderdoorgangen zijn de ijzeren kolommen met klinknagels en bouten, de betegelde wanden (geel met bruine banden), de mintgroen of blauw geschilderde stalen overbruggingen, en de gemetselde landhoofden en vleugelmuren. De openbare ruimte rond de viaducten is vaak ruim opgezet, met aan alle kanten kleine pleintjes.
De werken zijn voor dit artikel in drie delen ondergebracht:
Kaartje:
Bij de spoorwegen was de projectleiding in handen van ir. N.M. de Kanter, ir. K. v.d. Veen en ir. J.D.M. Bardet. Voor de gemeente Amsterdam werden medewerkers van de dienst der Publieke Werken ingezet, waaronder Jan Leupen. Voor de uitvoering werden verschillende bedrijven ingeschakeld, die veelal verplicht werden om Amsterdamse arbeiders in te huren.
Bronnen (o.a.)
- Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van de opening van het Amstelstation en de totstandkoming van de spoorwegwerken rond Amsterdam, J.D.M. Bardet 1939.
- Artikel van Bardet in Keesings Historisch Archief 147, april 1934: Delpher
- Voortgang: Algemeen Handelsblad 6-6-1935, Delpher. “Zoo ontstaat langzamerhand het machtige complex Spoorwegwerken-Oost”
- Voortgang: Algemeen Handelsblad 27-4-1938, Delpher. “.. grootsche onderneming ..”
- Nieuwe stations in bedrijf. Algemeen Handelsblad 16-10-1939, Delpher. “Enorme publieke belangstelling”
- Voortgang: Algemeen Handelsblad 1-3-1940, Delpher. “finishing touch”
- Overeenkomst tussen Rijk, gemeente en NS, januari 1934. Stadsarchief Amsterdam, inventaris 10057 (Centraal Tekeningen Archief), toegangsnr. 23824
2 gedachten over “Doorgang vrij, Oost is blij”
Reacties zijn gesloten.