Deze week verscheen mijn nieuwe app met Amsterdamse foto’s van Jacob Olie. Wat mij betreft de eerste Amsterdamse fotograaf die de eretitel stadsfotograaf verdiende. Wie was hij?
Tijdens het leven van Jacob Olie (1834-1905) ontwikkelde de stad zich razendsnel. De achttiende eeuw was een periode van stilstand geweest, en in de eerste decennia van de negentiende eeuw moest Nederland zich eerst herstellen van de Franse bezetting. Maar in de tweede helft van de eeuw kwam de stad weer goed op gang. Centraal Station werd gebouwd, het Noordzeekanaal werd gegraven, de economie kwam weer tot bloei, en er verrezen cultuurpaleizen zoals Rijksmuseum en Concertgebouw. Jacob Olie legde het vast.
Olie groeide op op de Westelijke Eilanden. Hij woonde zelf op de Zandhoek. Hij kwam uit een familie van houtvlotters en scheepsbouwers. Enkele werven op het Bickerseiland waren in handen van familieleden; Jacob zou er tientallen foto’s maken.
Hij leerde bouwkundig tekenen bij architect Hana op de Lauriergracht en ging werken bij de architect Jan Leliman. In 1861 werd hij leraar aan de Ambachtsschool, die toen net was opgericht door de Maatschappij voor den Werkenden Stand. Die schoolvorm was een voorloper van de LTS en het huidige VMBO. Enkele jaren later werd Olie er directeur; dat bleef hij tot zijn pensioen in 1890.
Fotografie – eerste periode
Toen Olie voor het eerst foto’s zag, was hij meteen gefascineerd door het nieuwe medium. Wat een geweldige manier om de omgeving mee te registreren! Hij bouwde zelf een camera en maakte daar vooral foto’s mee in de omgeving van zijn huis aan de Zandhoek. De techniek van die tijd vereiste dat de negatieven snel werden ontwikkeld. Olie werd zodoende beperkt tot de omgeving van huizen waar hij een donkere kamer in kon richten: zijn eigen huis, de school, en woningen van vrienden en bekenden.
In 1864 liet hij de fotografie voor wat ze was. Hij legde zich toe op tekenen en op zijn werk.
Jacob stichtte ook een gezin. Hij trouwde in 1878 met Line Blössman, een collega van school. Ze betrokken een huis in de Huidekoperstraat en kregen in totaal zeven kinderen, waarvan er echter drie al jong overleden. Line overleed in 1886 ook, zodat Jacob achterbleef met vier kinderen: Jacob jr., Jan, Aagje en Willem.
Fotografie – tweede periode
Na zijn pensionering pakte hij zijn oude hobby weer op. Met dezelfde camera, maar nu met negatieven die niet meteen ontwikkeld hoefden te worden.
De stad was in 1890 flink veranderd. Er reden paardentrams, de eerste fietsers doken op, en buiten de Singelgracht verrezen complete nieuwe woonwijken.
Door zijn werk kende Olie diverse architecten. Hun ontwerpen zijn dan ook te zien op veel van Olies foto’s. Een andere terugkerend thema zijn de uitstapjes buiten de stad die hij met zijn kinderen maakte, die dan al dan niet vrijwillig poseerden. Ze kijken er niet altijd even enthousiast bij, maar het leverde wel mooie foto’s op. Daarnaast moet Olie een Oranjegezinde Amsterdammer geweest zijn, getuige de vele foto’s die hij maakte van bezoeken van koningin Wilhelmina aan de stad.
Jacob Olie overleed in 1905. Zijn foto’s raakten in de vergetelheid totdat historici in de jaren 1950 in contact kwamen met de familie, die ze gelukkig al die jaren had bewaard. Samen geven ze een ongeëvenaard beeld van Amsterdam in de “Tweede Gouden Eeuw”.
App
En nu is er dus een app, voor iPad en tablets met Android. Alle foto’s zijn getagd met een locatie en op een kaart gezet. Ze zitten op chronologische volgorde; de meeste zijn ook getagd met een trefwoord en voorzien van een beschrijving.