Rond 1900 was het in Amsterdam niet ongebruikelijk dat de naam van een architect op zijn bouwwerken verscheen. De gewoonte lijkt sindsdien een stille dood te zijn gestorven. Een kleine rondgang langs deze tags.
Naar het waarom van deze vorm van werk signeren is het gissen. Duidelijk is dat zowel architect als opdrachtgever ermee moesten instemmen. Wat de doorslag gaf, het belang van de architect of dat van de eigenaar van het pand, zal van geval tot geval anders zijn.
De Werkgroep Historische Gevelreclames Amsterdam, die historische gevelreclames fraai restaureert, ziet de inscripties als een vorm van reclame en houdt een lijst bij. De werkgroep heeft inmiddels diverse inscripties beter zichtbaar gemaakt.
Uit een vluchtige blik op die lijst en in mijn eigen bestand valt op te maken dat het vooral de mindere goden waren wier namen op de gevel vereeuwigd werden. Van grootheden als Pierre Cuypers en H.P. Berlage zijn althans geen voorbeelden bekend. Wel van A.L. van Gendt, die na Concertgebouw en Centraal Station toch niet te klagen zal hebben gehad over naamsbekendheid. Maar op de twee gevonden inscripties staat onder zijn naam die van zijn zoon J.G. (Johan); misschien wilde vader Van Gendt de carrière van zijn zoon een zetje geven.
Wellicht wilden opdrachtgevers duidelijk laten zien dat ze een echte architect hadden ingehuurd voor hun bouwproject. Zeker in de negentiende eeuw was het immers niet ongebruikelijk dat panden werden ontworpen door de bouwer, een aannemer of timmerman. Met een echte bouwkundige op de gevel kon je misschien goede sier maken in een winkelstraat.
Topscorer met vijf gesigneerde panden is Herman Baanders (1849-1905), de timmerman uit Zutphen die in de avonduren doorleerde voor bouwkundige.
F.M.J. Caron is vooral bekend van de fraaie art nouveau-panden op de Haarlemmerdijk. Hij signeerde er zeker drie. De inscriptie van nummer 43 is helaas onzichtbaar geworden.
Ook van E.M. Rood vond ik drie ondertekeningen.
Vaak kwamen de inscripties op een natuurstenen onderstuk te staan, en daarmee vrij laag boven de straat. Enkele hogere: op het stadspaleis Nienhuys (Herengracht, 1890, A. Salm), op De Utrecht (Damrak, 1905, Kropholler & Staal) en op de Bonneterie (Rokin, 1909, Jacot & Oldewelt).
Na 1910 was de bescheiden trend voorbij. Slechts incidenteel werden nog panden gesigneerd. Zo zette F.A. Warners in 1929 zijn naam op gebouw Atlanta aan de Stadhouderkade, een gebouw waar hij zelf projectontwikkelaar van was. De naam van architect N.Ch. Dekker kwam in mooie Amsterdamse School-letters in de jaren ’30 op een winkelpui in de Gerard Doustraat.
Dit jaar dook het verschijnsel weer op, in de P.C. Hooftstraat op het veelbesproken winkelpand Crystal Houses waarvan de gevel deels is opgetrokken uit glazen bakstenen. In eenvoudige letters (Arial!) staan daar de namen van de hedendaagse ontwerpers Winy Maas (MVRDV) en Wim Gietermans (Gietermans & Van Dijk), en van H. Pleiter, de bouwer van het oorspronkelijke pand uit 1875.
Ooit zat ik met mijn vriendin aan een genoeglijk diner in het voormalige CafeCox naast de Amsterdamse schouwburg. Toen viel me ineens op dat in de oorspronkelijke hardstenen architecten-signering de gebeitelde naam van de architect van de renovatie, Peter Loerakker was toegevoegd. De daaropvolgende dag hoorde ik dat hij helaas veel te vroeg was overleden. Sindsdien raad ik architecten af om hun naam onverbrekelijk aan hun gebouwen toe te voegen.
Leuk artikel! Ik speur al enkele jaren naar dergelijke inscripties, voornamelijk in Den Haag. Op http://www.steenkrabbels.nl schrijf ik daar over. Dit verhaal sluit daar goed op aan. Enkele toevoegingen nog van mijn kant:
Alhoewel het inderdaad overwegend sub-toppers waren heeft Berlage wel degelijk een pand gesigneerd, namelijk Hofweg 9-11 in Den Haag (hij was toen net verhuisd).
Ik ben inscripties tegen gekomen vanaf eind 19e eeuw tot en met de jaren vijftig (en later voornamelijk door restauratie architecten). Het hoogtepunt lag echter ontegenzeggelijk in de jaren 20-30.
Naast wederzijdse promotie kan je de handtekeningen ook zien als een ‘certificaat van echtheid’. Ik ben op enkele plekken ‘lege’ kaders tegen gekomen. Misschien gewist na een volgende verbouwing?
Dank! Goeie naam ook, steenkrabbels.