Wie zich door Amsterdam verplaatst, kan er haast niet om heen: bruggen. Architect Piet Kramer ontwierp er honderden. Een nieuw boek brengt ze fraai in beeld.
Amsterdam is niet gezegend met een groot aantal pleinen. De paar die er zijn, hebben te lijden onder pleinvrees van bestuurders en ontwerpers: er moet een kermis op, een fontein of anders wel een plantsoen. Een plein zo maar leeg laten schijnt niet te mogen. Voor echte ruimtelijkheid zijn hoofdstedelingen aangewezen op bruggen, al zijn velen zich daar vermoedelijk niet van bewust.
Het loont de moeite om eens stil te staan op bijvoorbeeld de brug over de Singelgracht tussen Rozengracht en Nassaukade. Negeer het langsrazende verkeer. Links en rechts zijn mooie vergezichten over het water, voor en achter je lonkt de levendige stad. Bekijk het sobere maar fraaie smeedijzerwerk van het hekwerk, en zoek de door Hildo Krop gebeeldhouwde piloon met een brandweerman.
Die brug, brug 167 in de gemeentelijke telling, is een van de honderden in Amsterdam die ontworpen zijn door één man: Pieter Lodewijk Kramer. Over hem en vooral over zijn bruggen is deze maand een fraai boek verschenen: Piet Kramer, bruggenbouwer van de Amsterdamse School van Sebas Baggelaar en Pim van Schaik.
In enkele helder ingedeelde inleidende hoofdstukken wordt geleidelijk toegewerkt naar een uitgebreid overzicht van Kramers bruggen-oeuvre.
Piet Kramer (1881-1961) werd gevormd op het bureau van de architect Eduard Cuypers, waar hij vanaf 1900 werkte. Daar werkten tientallen mensen: naast architecten ook vormgevers en meubelmakers. Hij maakte er uitgebreid kennis met diverse ambachten, kennis waar hij later nog van zou profiteren.
Bij Cuypers leerde hij ook de architect Joan van der Mey kennen (of Jan van der Meij, de meningen over de juiste spelling lopen uiteen). Die vertrok in 1911 naar de gemeentelijke Dienst der Publieke Werken. Daar kreeg hij het al snel zo druk dat hij een assistent nodig had. Dat werd Piet Kramer. Van der Mey en Kramer werkten er in deeltijd; zo hielden ze tijd over voor hun eigen praktijken. Samen met Michel de Klerk, die ook bij Cuypers had gewerkt, ontwierpen ze het Scheepvaarthuis (1916), het eerste icoon van de Amsterdamse School.
De afdeling Bruggen
In 1916 werd Kramer “esthetisch adviseur” bij de afdeling Bruggen van Publieke Werken. De ingenieurs van de afdeling stelden de technische randvoorwaarden op; aan Kramer de taak om de brug vorm te geven en in te passen in de omgeving. Die functie zou hij ruim 35 jaar bekleden, tot zijn pensioen in 1952.
Hij viel er niet in een gespreid bed. Publieke Werken was tegen het eind van de 19e eeuw onder vuur komen liggen vanwege saaie ontwerpen. Aan Kramer de taak om in de voetsporen van Van der Mey de bruggen een eigentijds gezicht te geven. Vooral in de binnenstad ging dat niet altijd makkelijk, zo blijkt uit het boek. De noodzakelijke modernisering van bruggen stuitte geregeld op verzet van heemschutters.
Maar het resultaat mocht er zijn, zo getuigen bijvoorbeeld de bruggen in straten als Vijzelstraat, Leidsestraat en Raadhuisstraat die in de jaren 1920 gereed kwamen. Wat opvalt aan die bruggen is het fraaie smeedijzerwerk. Het zijn allemaal stalen plaatbruggen, met een vrij dun brugdek. Door het open hekwerk ogen van over het water haast fragiel. Dat is heel anders dan bijvoorbeeld de Blauwbrug, een massief stenen geheel uit de 19e eeuw. Op het eerste gezicht lijken Kramers binnenstadbruggen veel op elkaar, maar wie goed kijkt ziet allerlei verschillen in de details. De fraaiste is wellicht de Leidsebrug, die op dit moment gerestaureerd wordt (hopelijk worden daarbij ook de tegenwoordig alom aanwezige slotjes weggeknipt). Mooi smeedwerk, en zitjes op de landhoofden, een novum.
Nieuwe stad
In de jaren ’20 en ’30 groeide stad verder door de aanleg van nieuwe wijken in West en in Zuid. Vooral in Zuid kon Kramer een stempel drukken, onder meer met de reeks bruggen over de Amstelkanalen. Wandel eens van de Amstel langs Amstelkanaal en Noorder of Zuider Amstelkanaal naar de Amstelveenseweg, en verwonder je over die zo vanzelfsprekend ogende bruggen. Ook hier weer mooie smeedijzeren leuningen, zij het wat soberder dan in de binnenstad. Opvallend zijn de forsere landhoofden en ook de uiteenlopende brughuisjes. Die waren niet bedoeld voor brugwachters, het zijn immers vaste bruggen, maar boden ruimte aan bijvoorbeeld het GEB, de plantsoenendienst en soms aan winkels.
De mooiste bruggen zijn wellicht die bij het Muzenplein, daar bij de vijfsprong van Boerenwetering en de Amstelkanalen. De bruggen vormen een geheel met het eveneens door Kramer ontworpen plantsoen. Het boek meldt dat de rij kinderbeelden daar nu eens niet door Krop is gemaakt: andere beeldhouwers hadden met succes geprotesteerd tegen het monopolie dat Krop op gemeentelijke opdrachten leek te hebben. Kramer formuleerde de opdracht zo dat er niet al te veel variatie in de beelden kon komen: “een vrijstaand kinderfiguurtje met beestje of speelgoed, leeftijdsgrens 4-5 jaar”.
Magere Brug
De tekst is voorzien van citaten uit kranten en tijdschriften, die een indruk geven van hoe de bruggen bij Kramers tijdgenoten vielen. Die waren vrijwel zonder uitzondering enthousiast. De opening van een brug in de nieuwe stad ging vaak gepaard met uitgebreide feestelijkheden. Maar dat wil niet zeggen dat Kramers ontwerpen allemaal klakkeloos geaccepteerd werden. Er was altijd nog de Schoonheidscommissie, het budget, en in de binnenstad zoals gezegd de erfgoedbeschermers. Zo werden al zijn voorstellen voor een vervanger van de versleten Magere Brug werden afgewezen, zodat er uiteindelijk alleen een gerenoveerde versie kwam.
Naast aandacht voor de bruggen in de binnenstad en de uitbreidingswijken komen ook ook de tientallen bruggen van Kramer in het Amsterdamse Bos aan bod. Hij ontwierp er ruim zeventig voor het Bosplan.
Valt er nog iets te zeuren over het boek? De schreefloze letter had wellicht vermeden kunnen worden, en er staan wat slordigheden in die er met een extra slag eindredactie uitgehaald hadden kunnen worden.
Maar los daarvan is het een bijzonder fraaie uitgave, zeer informatief, rijkelijk geïllustreerd, overzichtelijk opgemaakt. En € 24,50 voor 250 pagina’s bladergenot is geen geld.
Sebas Baggelaar en Pim van Schaik: Piet Kramer, Bruggenbouwer van de Amsterdamse School. Uitgeverij Stokerkade, Amsterdam 2016. ISBN 978 9079 156313. Verkrijgbaar bij uw lokale boekhandel of bij bol.com. Een uitgebreide preview staat hier.
Een overzicht op de kaart van Kramer-bruggen in de collectie van deze site.
Table of Contents