Woonhuizen met een voor- en een achterhuis en een binnenplaats. Ze hebben dezelfde structuur als de schuintegenovergelegen huizen 166-172, eveneens ontworpen door aannemer-architect Smitt.
De derde verdieping ligt iets terug waardoor de woningen daar een soort balkon hebben, met borstwering.
Voor de bouw van deze huizen werden diverse kleine woningen op het binnenterrein afgebroken. Die waren bereikbaar via de Pijpenbrandersgang. De opdrachtgever, juffrouw E.A. Pijnappel, had die gang van de gemeente gekocht om er volgens de Telegraaf "gezonde arbeiderswoningen te bouwen, in den trant als zulks tot dusver een paar malen door den heer W. Spakler is geschied." Willem Spakler was een rijke suikerproducent die in de Jordaan diverse woonhuizen had gekocht, opgeknapt en verhuurd aan arbeiders.
Elisabeth Antonia (Lize) Pijnappel (1871-1971) was lid van een vooraanstaande Amsterdamse koopmansfamilie. Ze was actief in allerlei sociale organisaties, zoals de Vereeniging tot Verbetering der Kleine Kinderbewaarplaatsen, het Leesmuseum voor Vrouwen, de Vereeniging van Woningopzichteressen, en het comitƩ Werkverschaffing aan Vrouwen 1914. Van Johanna ter Meulen leerde ze het vak van woningopzichteres. Ze woonde aanvankelijk aan de Herengracht en vertrok rond 1906 naar Hilversum, waar ze samen met haar broer Pibo op het landgoed De Hoorneboeg ging wonen.
Tuinstraat 137-141
Er zijn 9 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.