Gebouwd als bedrijfspand in opdracht van de bouwondernemer H. van Saane.
De onderste bouwlagen werden gebruikt door de "Nederland", een coƶperatieve inkooporganisatie uit 1914 van zo'n 200 manufacturenwinkels (in 1939). Volgens een bericht in de Telegraaf maakte de kunstenaar Joep Nicolas enkele gebrandschilderde ramen voor het gebouw. Er was ook een beurszaal, waar fabrikanten en winkeliers rechtstreeks zaken konden doen, zonder tussenhandel.
Het gebouw verving een rijtje achttiende-eeuwse pakhuizen, die door verzakte funderingen zo bouwvallig waren geworden dat de toenmalige eigenaar "Het Nederlandsche Veem" in 1938 tot sloop overging.
Kenmerkend voor de bebouwing langs de grachten zijn de smalle, relatief hoge panden. Het ontwerp van Dunnebier brak daar mee: er verrees een laag en breed gebouw.
In 1968-1969 werd het pand verbouwd door de Universiteit van Amsterdam, die er de instituten voor pedagogie en andragogie in onderbracht. Architect van die verbouwing was J. Trapman. Op de bouwtekening wordt vermeld dat de verandering van de gevel ontworpen is in overleg met Dunnebier.
De universiteit vertrok rond 1990. Door studentenhuisvester SSHA werd het pand toen verbouwd tot gastenverblijf van de UvA, door bureau J. van Stigt.
Prinsengracht 219-233
Er zijn 43 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.