Dijkhuis, voorheen met café.
De Oostzanerdijk is een deel van de Waterlandse Zeedijk, de dijk die sinds de middeleeuwen Waterland beschermt. Dit deel van de dijk lag tot de annexatie van 1921 in de gemeente Oostzaan. De buurt stond bekend als de Oostzaner Overtoom. Links van het huis lag tot circa 1966 een sluis, die de verbinding vormde tussen Zijkanaal I en het achtergelegen poldergebied. Het Zijkanaal was een restant van een zijtak van het IJ, overgebleven na de aanleg van het Noordzeekanaal; het was daarvoor al enkele eeuwen een vaarweg.
De huidige voorgevel van het huis dateert uit 1991, toen een geheel stenen pui werd vervangen door een bakstenen onderstuk en een houten (of met hout bekleed?) bovenstuk. Daarmee werd het oorspronkelijke uiterlijk hersteld.
Op een ongedateerde foto uit vermoedelijk het begin van de twintigste eeuw staat op de deur in de rechter zijgevel de naam J. Stouthandel. Dat was Jan Stouthandel (Oostzaan 1842 - 1913), die hier enige tijd een herberg dreef. Afgaand op een foto uit 1932 was er toen nog altijd een café gevestigd.
Boven de deur in de zijgevel staat op dezelfde foto het opschrift "Wachtkamer der stoomboot „Oostzaan”". Dat was de boot van de NV Onderlinge schroefstoombootdienst Oostzaan, die vanaf 1884 een verbinding onderhield met Amsterdam, voor passagiers en vracht. De aanlegplaats in Oostzaan was aan een steiger in het Zijkanaal I, aan de zuidkant van de dijk; de overtocht duurde ongeveer een half uur. In Amsterdam werd aangelegd bij de Prins Hendrikkade.
De NV was opgericht door enkele Oostzaners, waaronder melkverkopers, een arts en de burgemeester. De laatste, G.A. Swart (1852-1923), werd de eerste directeur. Hij was in 1882 burgemeester geworden en zette zich naar verluidt in voor verbetering van de verbindingen van Oostzaan met de buitenwereld, over water en land.
In de eerste acht maanden van haar bestaan verscheepte de NV al 32.438 personen (gemiddeld 134 per dag), 24.224 emmers melk, 417 koeien, 67 varkens en goederen ter waarde van ƒ 623. In het jaar 1892 was dat opgelopen tot 119.811 personen (gemiddeld 328 per dag), 49.634 emmers melk, 2005 koeien en ƒ 3163 aan andere vracht. De NV had toen twee stoomboten, de Oostzaan II en de Oostzaan III. 1910: 161.309 personen, 115.205 emmers melk en 599 koeien.
In 1932 was het aantal reguliere passagiers echter bijna tot nul gereduceerd, door concurrentie van busdiensten en van de veerdienst Amsterdam-Landsmeer. Alleen melkhandelaren uit de buurt waren nog aangewezen op de Oostzaanse boot. Besloten werd om de NV op te heffen. De boten (de Oostzaan IV en V) werden geveild en gekocht door de concurrent uit Landsmeer, de Onderlinge Schroefstoombootdienst Landsmeer en Den Ilp.
Oostzanerdijk 38