Het voormalige pakhuis Koning Willem I, tegenwoordig het onderkomen van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Bij de oplevering was er een zeven meter hoge parterre met daarboven vier verdiepingen van elk vier meter hoog. Er waren twee grote goederenliften, en op de kade stonden twee havenkranen om goederen in en uit schepen te takelen. De eerste verdieping had aan de waterkant een soort balkon waarop de kranen goederen konden plaatsen. De tweede en derde verdiepingen hadden voor dat doel klapluiken, stevig genoeg voor vorkheftrucks. De vierde verdieping lag iets terug, zodat daar het dak van de derde gebruikt kon worden.
Architect Cornelis Wegener Sleeswijk (1909-1991) werkte hier samen met S.J.S. Wichers.
Het pakhuis maakte deel uit van het Gemeentelijk Handelsentrepot, een reeks pakhuizen waar handelaren hun buitenlandse waren tijdelijk konden opslaan zonder invoerrechten en accijnzen te betalen. In 1963 huurden zo'n 70 bedrijven er ruimte, voor allerlei goederen: cacao, thee, koffie, wijn, radio's en tv's maar ook auto's.
Het werd vernoemd naar koning Willem I vanwege diens rol bij het mogelijk maken van entrepots, en omdat de vorst met eigen portemonnee had geholpen met de financiering van de voorloper van het Handelsentrepot, het entrepot op de Kadijken (1827).
Erg lang heeft het gebouw niet dienstgedaan als pakhuis. Met de komst van de interne Europese markt en de al voor de oorlog begonnen verplaatsing van de haven naar het westen verloor het entrepot aan betekenis.
Eind jaren '70 werd het pakhuis gebruikt als opslag voor duizenden kunstwerken die in het kader van de BKR-regeling waren gemaakt. Kunstenaars protesteerden tegen de vochtige omstandigheden in het pand, waarop de collectie in 1981 verplaatst werd naar elders.
In de uit 1985 daterende Structuurschets voor het Oostelijk Havengebied ontvouwde de gemeente haar plannen voor de transformatie van het gebied tot woonwijk. Voor de ontsluiting van de wijk uit het zuiden wilde men de Veelaan doortrekken naar het noorden, waarvoor het pakhuis zou moeten wijken. Onderzoek wees echter uit dat de betonnen constructie van het pand zo stevig was dat sloop van het amper twintig jaar oude gebouw geen sinecure zou zijn. Toen zich een nieuwe gebruiker aandiende, was het besluit snel genomen: het pakhuis bleef staan, de nieuwe weg werd eromheen geleid. Zo kreeg de C. van Eesterenlaan zijn ligging.
In 1988 werd begonnen met de verbouwing van het pakhuis, voor het IISG en het Nederlands Economisch Historisch Archief (NEHA). Architecten Hans van Beek en Henk van der Leeden van Atelier Pro gaven het gebouw een vriendelijkere aanblik, en een meer verticale geleding. Aan de noordkant werd een groot vlak uit de gevel gebroken om meer licht toe te laten; de luiken werden echter dichtgemaakt. Kantoren en publieksruimten kwamen in de onderste bouwlagen; de derde en vierde verdiepingen werden bestemd voor de archieven. Het laadbalkon werd onder meer gebruikt voor een studiezaal.
De verbouwing werd in 1989 bekroond met de tweejaarlijkse Betonprijs in de categorie Utiliteitsbouw.
Het NEHA was opgericht in 1914 door de economisch-historicus N.W. Posthumus (1880-1960). Uit het NEHA kwam in 1935 het IISG voort, dat zich toelegde op het verzamelen en documenteren van de arbeidersbeweging in en buiten Nederland. De instituten kwamen hier weer samen. Ook het in 1915 opgerichte Persmuseum vond hier onderdak; dat vertrok in 2017 naar Hilversum, de collectie bleef hier in Amsterdam.
Het Persmuseum kreeg in circa 2000 een prominentere ingang aan de havenkant. Bij een verbouwing in circa 2012 sneuvelden de speels uitstekende ramen in de hoektraveeƫn aan de havenkant, die nog een erfenis waren van het ontwerp van Wegener Sleeswijk.
Koning Willem I. Cruquiusweg 31-33, Zeeburgerkade 8-10
Er zijn 27 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.