De rooms-katholieke Sint-Catharinakerk, afgebroken in 1939. Opgetrokken in verschillende bouwstijlen, met een koepeltje geïnspireerd op de koepel van het stadhuis op de Dam. Rechts van de kerk stond de bijbehorende pastorie (Singel 427).
Eerder stond op deze plek de Voetboogdoelen, een gebouw dat na het vertrek van de aldaar oefenende schutterij lang gediend had als West-Indisch Binnenhuis. Daar vergaderde vanaf 1675 het bestuur van de West-Indische Compagnie, bekend van de transatlantische slavenhandel, tot de opheffing ervan in 1792. Ook de Sociëteit van Suriname, de eigenaar van de kolonie, vergaderde al die tijd hier.
Bouwpastoor van de kerk was G.A. van der Lugt (1776-1855), de pastor van de op de Boommarkt gevestigde statie van Geloof, Hoop en Liefde. De Boommarkt was het meest zuidelijke deel van de Nieuwezijds Voorburgwal. De parochie was daar beland nadat ze in 1578 tijdens de Alteratie verdreven was uit haar toenmalige thuishonk, de Nieuwe Kerk op de Dam.
Vanaf 1795 mochten katholieken hun geloof weer openlijk belijden en konden ze weer kerken bouwen. De parochie van Van der Lugt barstte begin negentiende eeuw uit zijn voegen in de verouderde schuilkerk. Zijn oog viel op het oude koloniale gebouw, en na enig touwtrekken kreeg hij de beschikking over het terrein. In september 1817 trok een processie van de Boommarkt naar het Singel, waar toen plechtig de eerste steen werd gelegd voor de nieuwe kerk. Na De Duif (1796) was het de tweede nieuwe katholieke kerk in Amsterdam.
Het is onzeker wie de kerk heeft ontworpen. Vaak worden T.F. Suys en C.G.F. Giudici genoemd. Von der Dunk (1993) verwerpt die suggesties om stilistische en praktische redenen, en noemt een zekere R. Plouwie. Die was volgens een archiefstuk betaald voor het maken van tekeningen en plannen. Van der Lugt schreef dat over het ontwerp veel vergaderd was en dat diverse tekeningen de revue passeerden voordat er een definitief ontwerp was. Wellicht werd het ontwerp in eigen beheer gemaakt en legde Plouwie het vast in de uiteindelijke tekeningen.
Over Plouwie meldt Von der Dunk verder alleen dat hij eerder (1803) een nieuwe voorgevel had ontworpen voor een andere katholiek gebouw. Uit eigen onderzoek blijkt dat Gosewijn Plouwie (Amsterdam 1757 - 1838; hij noemde zich Raphael Plouwie) in elk geval katholiek was. Hij was opgeleid als beeldhouwer, won in 1777 een prijs voor boetseren, en had zich als meester-beeldhouwer gevestigd op de Achterburgwal bij het Spui, de huidige Spuistraat. Het is dus goed mogelijk dat hij tot de parochie van Van der Lugt behoorde. Plouwie gaf ook les in het tekenen, boetseren en in de bouwkunst. Zijn interesse in bouwkunst blijkt verder uit zijn sollicitatie (1801) naar de functie van rooimeester, oftewel gemeentelijk bouwopzichter, als opvolger van collega-beeldhouwer A. Ziesenis. Helaas voor hem werd de positie aan een ander gegund.
De bouw van de kerk werd mede mogelijk gemaakt door een gift van de regering. Van der Lugt had gevraagd om een gift van ƒ 5000 en een renteloos voorschot van ƒ 35.000. De koning reageerde via het in Brussel gevestigde departement "voor de zaken van den katholijken eeredienst voor het koningrijk der Nederlanden en het groot-hertogdom Luxemburg": er kwam geen voorschot maar als blijk van goedgunstigheid wel het dubbele van de gevraagde gift. De rest van het nodige geld werd vermoedelijk door de parochianen opgebracht.
In februari 1820 kon de kerk worden ingewijd. Op een prominente plek, in een nis boven het altaar, prijkte een levensgroot marmeren beeld van de maagd Maria. Van der Lugt had het via via gekocht in Genua, waar de plaatselijke kerkgangers ontstemd waren dat hun geliefde beeld ze ontnomen werd.
Mede vanwege dat beeld werd de kerk gewijd aan Maria Hemelvaart. In 1853-1854 werd de kerk door architect Theo Molkenboer uitgebouwd tot aan de Handboogstraat, waar eerder nog een rijtje huizen had gestaan. Bij de inwijding van het vergrote gebouw werd de kerk gewijd aan de heilige Catharina.
Het bisdom besloot in 1933 om de kerk in 1934 te sluiten. De 80-jarige pastoor L. Stolk was toe aan zijn pensioen en het aantal parochianen liep terug. Kranten weten dat aan cityvorming, ontvolking van de binnenstad ten gunste van kantoren en winkels. De overgebleven parochianen konden voortaan terecht bij de Duif, de Papegaai, de Krijtberg en de Zaaier.
Het gebouw werd verkocht aan een verzekeringsmaatschappij, die er een kantoorpand wilde bouwen. Zover is het echter nooit gekomen. Het bouwvallige gebouw werd in het voorjaar van 1939 afgebroken. Pas in 1967 werd het gat aan het Singel gevuld, met de bouw van de Universiteitsbibliotheek.
Amsterdam kreeg in 1956 een nieuwe Catharinakerk, aan de Burgemeester Eliasstraat in Slotermeer.
Catharinakerk. Singel 425
Er zijn 118 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.