Het stadion van voetbalclub Ajax, afgebroken in 1996. Met een viertal dienstgebouwen.
In de tijd dat Ajax hier speelde werd de club 21 keer landskampioen en werd vier keer de Europacup I en de Champions League gewonnen.
De Amsterdamsche Football Club "Ajax" werd opgericht op 18 maart 1900 in een cafƩ in de Kalverstraat door Floris Stempel (toen 23), Han Dade (22) en Carel Reeser (18). Afgaand op het bevolkingsregister hadden alle oprichters een kantoorbaan en woonden ze bij hun ouders. Stempel was de zoon van een onderwijzer die kantoorbediende was geworden, en woonde op de Nassaukade. Dade was de zoon van een zeeman; hij werkte bij de posterijen en woonde op de Amstelveenseweg. De vader van Reeser was ambtenaar bij de telegraafdienst en woonde in de Derde Helmersstraat.
De club speelde eerst op een veld bij het tegenwoordige Mosplein, daarna bij de Laanweg, en vanaf 1907 op een veld waar nu het Christiaan Huygensplein is. Daar werd na enkele jaren een houten stadion gebouwd, dat te klein werd toen de club succesvol werd (in het seizoen 1933-1934 werd het vijfde landskampioenschap behaald).
Vanaf 1928 werd gewerkt aan de bouw van een nieuw stadion, verderop in de Watergraafsmeer, waar de gemeente allerlei sportvelden aanlegde. In 1934 begon de daadwerkelijke bouw. Het nieuwe stadion en de twee trainingsvelden kwamen aan de Middenweg, op de plek waar eerder de hoeve Voorland stond, waar het sportpark naar vernoemd werd.
Architect en clublid Daan Roodenburgh leverde het ontwerp. De Telegraaf schreef in januari 1934 over de plannen:
De overdekte tribune, die met de rugzijde naar het Zuidwesten gebouwd wordt, zoodat men daar dus meestal beschut zit tegen laagstaande zon en gure winden, is het hoofdmoment van architect Roodenburgh's bouwwerk, dat, naar de teekeningen te oordeelen, inderdaad een fleurig en gezellig stadion zal worden.
Het nieuwe stadion werd op 9 december 1934 geopend met een wedstrijd tegen de Parijse club Stade FranƧais. Ajax won met 5-1.
Op de betonnen tribunes na was het stadion geheel opgetrokken uit baksteen, in de sobere stijl van de Haagse School. Van de vier tribunes was aanvankelijk alleen de eretribune overdekt. In 1965 werd ook de andere lange zijde overdekt; die tribune werd toen vernoemd naar de voormalige trainer Jack Reynolds. De lange zijden waren zittribunes, de korte zijden staantribunes. Die kregen in de jaren 1980 een overkapping.
Onder de eretribune waren onder meer de kleedkamers, een sportzaal, een restaurant en de bestuurskamer. Dat bouwdeel werd gemarkeerd door twee bescheiden torens. In de hoeken tussen de tribunes ontwierp Roodenburgh vier kleine dienstgebouwen, die als buffetten en als dienstwoningen konden dienen. Glaskunstenaar Willem Bogtman maakte gebrandschilderde ramen voor het restaurant; ze waren een geschenk van leden en donateurs en beeldden verschillende sporten uit.
Aanvankelijk was er plek voor 22.000 toeschouwers. Door verbouwingen werd de capaciteit later verhoogd tot 29.500, maar in de jaren 1980 werd dat om veiligheidsredenen teruggebracht tot 19.500. Voor wedstrijden waar veel publiek werd verwacht, week Ajax uit naar het grotere Olympisch Stadion.
Plaatsgebrek was een belangrijke reden om plannen te maken voor een groter stadion. Dat werd in 1996 geopend in Zuidoost: de Amsterdam Arena, inmiddels Johan Cruijff Arena geheten. De laatste wedstrijd in De Meer was op 28 april 1996, toen Ajax met 5-1 Willem II versloeg.
Eerste bewoner van een van de woningen was terreinknecht Jan de Vos (Nieuwer-Amstel 1887 - Amsterdam 1965). De gewezen landbouwer woonde er met zijn vrouw Catharina Cordes (Amsterdam 1886 - 1957), tot ze in 1945 naar de Tuinbouwstraat verhuisden.
Een andere terreinknecht was de landarbeider Jan Lens (Nieuwer-Amstel 1895 - Amsterdam 1980), die vermoedelijk al tien jaar voor Ajax werkte toen hij in 1945 de woning van De Vos betrok. Hij woonde er tot 1978, samen met zijn vrouw Stijntje Zielstra (Watergraafsmeer 1896 - Amsterdam 1977).
Diverse trainers hebben ook in een van de gebouwtjes gewoond: Robert Thomson (coach 1950-1952), Karl Humenberger (1954-1959), Victor Buckingham (1959-1961), en Keith Spurgeon (1961-1962).
Na de verhuizing naar de Arena ontstond in augustus 1996 brand in het stadion. De restanten werden vervolgens snel afgebroken.
Stadion De Meer. Middenweg 401
Er zijn 72 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.