Het Westelijk Viaduct, een stalen viaduct over de Westertoegang, het water tussen het Stationseiland en de westelijke stationsaanplemping. Het zijn geen losse bruggen zoals bij de Oostertoegang, maar een geheel dat Ć©Ć©n platform vormt.
Het viaduct verving het oorspronkelijke viaduct uit 1876, ontworpen door A.L. van Gendt, dat veel te lijden had van verzakkingen. De fundering ervan was zo slecht dat men het beter achtte een geheel nieuw viaduct te bouwen, zo'n 85 meter verder naar het westen. Daarbij sneuvelden de vleugelgebouwen van Van Gendt, met de karakteristieke leeuwen. De Westertoegang ligt sindsdien recht voor het Singel.
De bouw begon in 1904. Opdrachtgever was spoorwegmaatschappij H.IJ.S.M.; de kosten waren voor rekening van de rijksoverheid. Er werd gekozen voor een caissonfundering, van zo'n twintig meter diep. De H.IJ.S.M. schakelde een Zwitserse ingenieur in voor de uitvoering: professor Conradin Zschokke (1842-1918). Zschokke was gespecialiseerd in het pneumatisch afzinken van caissons. De ruimte onder het caisson, waar arbeiders de grond moesten wegwerken om het gevaarte te kunnen laten zakken, werd droog gehouden door de lucht er onder hoge druk te brengen. Meerdere arbeiders liepen daarbij de beruchte caissonziekte op.
De bovenbouw werd geleverd door de firma Kloos & Zonen uit Kinderdijk. Die bouwde zo'n tien jaar later ook de nieuwe bruggen voor de Oostertoegang.
Aan de noord- en zuidkant werden later nog enkele betonnen bruggen gebouwd. Voor het wegverkeer over de De Ruijterkade werd in 1909 een draaibrug gebouwd over de Oostertoegang; die is reeds lang verdwenen.
Spoorviaduct Westertoegang. Droogbak