Drie woonhuizen waarvan één met een winkel en één met een kantoor en bergplaats. Opdrachtgever was het aannemersbedrijf Paternotte en Hagemeijer. Architect Harry Elte en de aannemers kenden elkaar van de bouw van een driedubbele villa aan de Sophialaan (1921) en van een synagoge in Den Haag (1925): projecten die door Elte ontworpen waren en aan deze aannemers gegund waren. Later zouden architect en aannemers nog enkele keren samenwerken.
In het onderstuk van nummer 812 kwam een doorrit naar het terrein achter de huizen. Daar was de werkplaats van de aannemers; in het huis was een kantoortje. Firmant S.N. Hagemeijer (Amsterdam 1890 - 1954) betrok zelf het huis op nummer 814. Eerste bewoner van de woning boven de doorrit was de architect C. van der Wilk; hij vertrok in 1931.
De winkel op nummer 816 had een flinke etalage en werd aanvankelijk gebruikt door de wijnhandel van F.S.M. Brouwer, tot de zaak in 1931 naar Betondorp verhuisde. In 1935 kwam er de kruidenierszaak van Philip de Jonge en zijn vrouw Pieternella Smit, die net als Brouwer boven de winkel gingen wonen. In 1943 haalde Smit de krant omdat een boete van ƒ 3000,- was opgelegd voor "onderwicht": kiloverpakkingen suiker bleken 10 à 35 gram te weinig te bevatten, en ook van pakjes boter werd door de winkelierster iets achtergehouden voor eigen gebruik.
Na het overlijden van De Jonge in 1956 kwam er in 1957 het bedrijf van Marcus van Praag, waar jassen werden gemaakt.
De etalagekast van de winkel is in 2010-2011 vervangen door de huidige pui; het huis is al geruime tijd een woning.
Amstelveenseweg 812-816