• 1850-1940
  • Wederopbouw
  • Na '65
  • Complexen
  • Personen & organisaties
  • Thema's
  • Bouwstijlen
  • Zoeken
  • - - - - - - -
  • Monumenten
  • - - - - - - -
  • Over, bronnen, copyright etc.
  • Privacyverklaring
  • start
  • Amsterdam op de kaart

    Kaartlagen

    Basis

    Historische kaarten

    Kaarten

    Uitbreidingplannen

    Afbeelding uit: 1911. Situatietekening van rioolgemaal C, in 1911 gebouwd op de Stadhouderskade nabij het Vondelpark. Het loosde op het hoofdriool, dat langs de Singelgracht liep. Bovengronds was alleen een klein gebouw zichtbaar (inzet).
    Afbeelding uit: circa 1920. Het bovengrondse deel van gemaal C. Op de achtergrond hotel Parkzicht.
Bron afbeelding: SAA, bestand OSIM00001003630.

    Riolering

    Het eerste wat een bezoeker aan het negentiende-eeuwse Amsterdam moet zijn opgevallen, was de enorme stank. De grachten waren open riolen waar verstikkende walmen uit opstegen.

    Veel huizen hadden een eigen beerput, die af en toe werd geleegd of die uitkwam op een gracht. Bewoners van andere huizen kieperden hun emmers in de gracht of in een daartoe getrokken goot op straat. Als het regende stroomde het afval dan alsnog de gracht in. Ook reden er karren rond waar men een keer per week z'n emmer kon afgeven. Dat waren de boldootkarren, ironisch vernoemd naar een Amsterdams merk eau-de-cologne.

    Aan het eind van de eeuw werd in de nieuwe wijken begonnen met het aanleggen van riolering. Er werd gebruik gemaakt van het Liernur-systeem, waarbij de excrementen met luchtdruk werden vervoerd.

    In het begin van de twintigste eeuw waren er zodoende drie systemen in gebruik: grachten, karren en Liernur. Tegelijk waren inmiddels de meeste huizen aangesloten op de waterleiding, en gebruikten meer en meer mensen een watercloset. Ook dat water moest weg kunnen. Het Liernur-systeem was daar niet geschikt voor, waarop de gemeente koos voor de techniek die nu nog wordt gebruikt.

    Tussen 1908 en 1912 werd onder de straten van de nieuwe wijken een stelsel van rioolbuizen aangelegd. Gemalen zoals dat aan de Stadhouderskade (zie afbeeldingen) pompten het rioolwater naar het hoofdgemaal aan de Zeeburgerdijk, dat het verder door de 'smeerpijp' de Zuiderzee in pompte.

    Vanaf de jaren 1920 werd het afvalwater van nieuwe wijken gezuiverd voordat het op het oppervlaktewater werd geloosd. De eerste zuiveringsinrichting werd in 1926 voor Betondorp gebouwd. Dat jaar werd ook begonnen met de bouw van de inrichting-West, naast de ringspoorlijn, waar nu de buurt staat met naar musea vernoemde straten. In 1940 waren er vier rwzi's: West (voor het afvalwater van toen 140.000 mensen), Zuid (Spaklerweg, voor 40.000 mensen), Betondorp (8000) en nog een kleine aan de Amstelveenseweg voor 1500 mensen.

    Noord loosde op het IJ. De Jordaan werd in de jaren 1920 aangesloten op de riolering. In de rest van de binnenstad bleef men vooralsnog de grachten en de karren gebruiken. Pas in 1935 werd daar begonnen met de aanleg van riolering, eerst in de oude kern binnen het Singel. Tussen 1973 en 1987 werd ook de grachtengordel aangesloten.

    Aan de lozingen in het IJsselmeer via de smeerpijp kwam in 1982 een einde met de opening van de rwzi op het Zeeburgereiland. In 2005 werd in het Westelijk Havengebied een nieuwe zuiveringsinstallatie in gebruik genomen die de toen nog bestaande inrichtingen in Oost, West en Zuid verving.

    Het beheer van de riolering werd in 2006 samen met de drinkwatervoorziening door de gemeente ondergebracht in de stichting Waternet, waar Amsterdam ging samenwerken met het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.

    Alle thema's

    Laatste wijziging:
    april 2024

    Zoeken