• 1850-1940
  • Wederopbouw
  • Na '65
  • Complexen
  • Personen & organisaties
  • Thema's
  • Bouwstijlen
  • Zoeken
  • - - - - - - -
  • Over, bronnen, copyright etc.
  • Privacyverklaring
  • start
  • Amsterdam op de kaart

    Kaartlagen

    Basis

    Historische kaarten

    Kaarten

    Uitbreidingplannen

    Afbeelding uit: september 1896. Advertentie in het dagblad De Amsterdammer van 27 september 1896.
    Afbeelding uit: juni 1899. J. Leonard Lang, later een van de grootste autodealers van de stad, poseert op zijn Decauville, in de Huidekopersstraat.
    Afbeelding uit: januari 1930. Advertentie uit 1930: een Morris, met op de achtergrond het silhouet van het RAI-gebouw in de Ferdinand Bolstraat.
    Afbeelding uit: maart 1937. Advertentie voor Cadillac, van importeur Landeweer, Stadhouderskade 93-94.
    Afbeelding uit: mei 1933. De Fordfabriek aan de Hemweg.
Bron afbeelding: SAA, bestand OSIM00004004133.

    Autohandel en -industrie

    Eind negentiende eeuw doken de eerste automobielen op in Nederland. In oktober 1896 reed er voor het eerst een auto door Amsterdam. Notaris Johannes Backx uit Wieringerwaard haalde toen zijn in Duitsland bestelde Daimler Victoria op bij het Weesperpoortstation en reed ermee naar huis.

    Backx had de wagen gekocht bij de firma Willem Remmers & Co. op de Keizersgracht. Remmers was vermoedelijk de eerste autodealer van Amsterdam. De auto van Backx was de derde in Nederland.

    Een stimulans voor het Nederlandse automobilisme was de race Parijs-Amsterdam-Parijs in 1898, onderdeel van het Grand Prix-seizoen. De deelnemers stelden hun wagens een dag tentoon in het Paleis voor Volksvlijt; veel Amsterdammers namen een kijkje. Een jaar later reserveerde de vereniging Rijwiel-Industrie een zaal van hun jaarlijkse fietsenbeurs in het Paleis voor automobielen: de geboorte van de Auto-RAI.

    Pas na de Eerste Wereldoorlog nam het autobezit in Nederland serieuze vormen aan: het groeide van 4000 in 1913, 31.000 in 1923 naar circa 100.000 in 1940. Diverse Amsterdamse ondernemers zagen kansen en openden stallingen, werkplaatsen en showrooms.

    Autohandelaren toonden al snel een voorkeur voor de centrale ring (de Stadhouderskade) en voor uitvalswegen: plekken die goed bereikbaar en goed zichtbaar waren. Leonard Lang vestigde zich in 1900 aan de Stadhouderskade, waarvandaan het bedrijf vanaf 1915 Fiats verkocht. Benz Nederland vestigde zich in 1913 aan het begin van de Amsteldijk, en verhuisde in 1925 naar de Stadhouderskade. Anderen lieten nieuwe, grote gebouwen neerzetten: voor Ford aan de Overtoom (1923), REO op de Stadhouderskade (1928), Citroƫn aan het Stadionplein (1931), en Willys aan het Scheldeplein (1932). Na de Tweede Wereldoorlog volgden Renault aan het einde van de Wibautstraat (1960) en Volkswagen aan de Overtoom (1961).

    Amsterdam heeft ook een eigen auto-industrie gekend. Enkele koetsenbouwers gingen met hun tijd mee: onder meer Spijker, aanvankelijk aan de Stadhouderskade en later aan de Amsteldijk bij de Trompenburgstraat (1899-1926), en Schutter & Van Bakel in de Kerkstraat. De Amerikaanse gigant Ford opende in 1932 een assemblagefabriek in het Westelijk Havengebied; die werd in 1981 gesloten.

    Alle thema's

    Laatste wijziging:
    juni 2019

    Zoeken