• 1850-1940
  • Wederopbouw
  • Na '65
  • Complexen
  • Personen & organisaties
  • Thema's
  • Bouwstijlen
  • Zoeken
  • - - - - - - -
  • Monumenten
  • - - - - - - -
  • Over, bronnen, copyright etc.
  • Privacyverklaring
  • start
  • Amsterdam op de kaart

    Kaartlagen

    Basis

    Historische kaarten

    Kaarten

    Uitbreidingplannen

    Afbeelding uit: april 2012. Badhuis Zaanstraat.
    Afbeelding uit: circa 1930. Het badhuis op het Wittenburgerhoofd (geopend 1924, gesloten 1971, afgebroken 1975).
Bron afbeelding: SAA, bestand 010012000572.
    Afbeelding uit: januari 1985. Interieur van het badhuis in de Diamantbuurt.
Bron afbeelding: SAA, bestand 010122031784.
    Afbeelding uit: juni 2013. Het schoolkinderbadhuis in de Frederik Hendrikstraat.

    Badhuizen

    Gaandeweg de negentiende eeuw werd het belang van een goede hygiƫne door steeds meer mensen ingezien. Elke woning werd aangesloten op de waterleiding. Het heeft echter tot diep in de twintigste eeuw geduurd voordat elke woning een eigen bad of douche had. Veel mensen waren zodoende aangewezen op badhuizen, waar men tegen een kleine vergoeding een douche kon nemen.

    Het eerste badhuis dat de gemeente zelf had gebouwd, werd in 1911 geopend aan de Funenkade. Het tweede volgde in 1916, aan de Zaanstraat. Er waren al langer 'volksbadhuizen', onder meer op het J.D. Meijerplein en op het Karthuizerkerkhof, beide gebouwd in 1890, en in het blok arbeiderswoningen aan de Van Reigensbergerstraat (1903). Dat waren initiatieven uit de burgerij. Voor welgestelden was al in 1883 een luxe badhuis gebouwd aan de Amsteldijk.

    Het beheer van de gemeentelijke badhuizen viel aanvankelijk onder de Gezondheidsdienst, vanaf 1916 onder de Woningdienst en vanaf 1920 onder de Dienst WSBZ: de Dienst der Wasch- en Schoonmaak, Bad- en Zweminrichtingen (hoofdkantoor vanaf 1931: Nieuwe Looiersdwarsstraat).

    Wethouder De Miranda kwam in 1920 met een Badhuizenplan, dat leidde tot de bouw van nog eens zeven badhuizen, veelal op prominente locaties om maar zoveel mogelijk mensen aan te sporen tot een wekelijks bad. Elke buurt was nu voorzien.

    In 1933 werd in de gemeentelijke bouwverordening bepaald dat elke nieuwe woning een eigen douche moest hebben. Gaandeweg liep daardoor het bezoek aan de badhuizen terug. Op het hoogtepunt in 1956 werden 1,9 miljoen bezoeken gebracht aan de badhuizen; in 1986 waren het er nog 80.000. In de jaren 1980-90 werden de laatste badhuizen gesloten.

    Een apart verhaal zijn de schoolkinderbaden. In 1891 kregen twee lagere scholen een ruimte met douches, waar leerlingen ƩƩn keer per week een gratis warme douche kregen. Naar voorbeelden uit Engeland en Duitsland was het de bedoeling om met een wekelijks bad de hygiƫne onder de kinderen te bevorderen. De gemeente zorgde voor sponzen, zeep en handdoeken; een onderwijzer bediende de centrale kraan. De doucheruimtes kwamen bij de scholen in de Eerste Van Swindenstraat en in de Valkenburgerstraat. In 1895 volgde de school in de Eerste Nassaustraat. Er werd gekozen voor scholen van de eerste klasse, omdat daar de meest armlastige kinderen schoolgingen, die doorgaans in woningen zonder badkamer woonden.

    Het was een experiment dat aansloeg, zij het dat voor het vervolg gekozen werd voor een centrale faciliteit. Er kwam een apart schoolkinderbadhuis in de Frederik Hendrikstraat (1901), in 1908 gevolgd door een tweede in de Voormalige Stadstimmertuin. Leerlingen van de goedkoopste scholen, die der eerste en tweede klasse, konden er wekelijks terecht. Later werden nieuwe schoolkinderbaden gekoppeld aan gewone badhuizen. In het Badhuizenplan van De Miranda waren vijf extra dergelijke schoolkinderbaden voorzien.

    In 1935 werden de centrale schoolkinderbaden gesloten, om in 1939 toch weer geopend te worden. Ze hebben zeker tot in de jaren 1950 voortbestaan; het badhuis in de Pijp werd in 1955 nog uitgebreid met een deel voor schoolkinderen, op dat moment het vijfde kinderbadhuis.

    Alle thema's

    Laatste wijziging:
    maart 2024

    Zoeken