C.J. Blaauw
11 oktober 1885 - 19 januari 1947
De in Amsterdam geboren Cornelis Jouke Blaauw doorliep de HBS en leerde het vak van architect in de praktijk. Hij werkte van 1908 tot 1911 op het bureau van H.A.J. Baanders, en vervolgens tot 1915 op het bureau van winkelbouwer Jacot. Vanaf 1926 had hij een eigen bureau.
Hij was lid van het genootschap Architectura et Amicitia, waar hij veel andere architecten leerde kennen. Binnen het genootschap werd uiteraard veel gediscussieerd over architectuur; Blaauw was een van de mensen die vanaf ongeveer 1915 actief de Amsterdamse School bepleitten.
Hij werd bekend door zijn medewerking aan de zestien landhuizen in Park Meerwijk in Bergen (1917). Er volgden onder meer een aantal gebouwen voor de Landbouwhogeschool te Wageningen (1919), in decoratieve Amsterdamse School-stijl.
In Amsterdam ontwierp hij een woonblok aan de Olympiaweg (1921-1929) onder supervisie van Gratama, en een aantal sobere blokken aan de Orteliusstraat (1927).
Niet veel later werden de ontwerpen van Blaauw strenger en eenvoudiger, weg van de Amsterdamse School. Het beste voorbeeld daarvan zijn de grote blokken aan het Minervaplein in Zuid (deels na de oorlog uitgevoerd).
Blaauw ontwierp ook diverse raadhuizen. Misschien wel zijn belangrijkste ontwerp is het stadhuis van Leiden (1932), een combinatie van traditioneel bouwen en Delftse School.