21 december 1908 - 2 mei 1983
Marius Frans Duintjer werd geboren in Veendam. Hij studeerde aan de Eidgenƶssische Technische Hochschule in ZĆ¼rich, en werkte daarna enkele jaren bij Le Corbusier, de voorman van het functionalisme.
In 1935 vestigde hij zich als zelfstandig architect in Amsterdam. Zijn stijl lijkt geĆÆnspireerd op diverse moderne stromingen, van De Stijl tot rechtlijning functionalisme. Duintjer streefde naar een eenheid van techniek en esthetica, naar bouwkunst verbonden met constructie.
In Amsterdam zijn diverse markante gebouwen van zijn hand: de Opstandingskerk (Kolenkit, 1956), de Nederlandsche Bank (1961, aangetast door de peperbus van Abma+Dirks+partners [1991-2021]), de CSG Buitenveldert (1963), en de ABN-bank in de Vijzelstraat (1975).
Samen met Auke Komter maakte hij in 1936-1941 een ontwerp voor een nieuw stadhuis van Amsterdam, dat na enkele rondes (en aanpassingen) afviel. Van 1956 tot 1963 was Duintjer buitengewoon hoogleraar architectuur aan de TH Delft. Zijn werk aan het Werkspoor-complex in Amsterdam (1952, o.a. ontspanningsgebouw) werd in 1958 bekroond met de driejaarlijkse architectuurprijs van de stad. Een groot project was het nieuwe stationsgebouw van de luchthaven Schiphol (1963-1967; grotendeels afgebroken in 1995 voor Schiphol Plaza).
Duintjer trouwde in februari 1940 met Martha Janna van der Maar. Hij was destijds gemobiliseerd reserve-officier bij de Genie, en bracht enige tijd door in Duitse concentratiekampen. Na de oorlog ontwierp hij een aantal oorlogsmonumenten, onder meer voor Werkspoor (1947, nu in de tuin van het voormalige Werkspoormuseum).
Hij overleed in 1983 in Amsterdam.