De voormalige Westelijke Tramremise (Remise Tollensstraat), inclusief kantoor, traverseerhal, werkplaats en magazijngebouwen. Het complex groeide vanaf 1901 tot 1914 op het terrein tussen Tollensstraat en Bellamystraat en -plein. De hoofdingang was aan de Tollensstraat; de ingangen voor trams aan het Bellamyplein.
De Amsterdamse tram werd vanaf 1900 geƫlektrificeerd. Dat vroeg om andere remises dan de oude met paardenstallen: er moesten onder meer werkplaatsen met werkkuilen komen voor de motorvoertuigen, en de rijtuigen met bovengeleiding waren hoger dan de oude paardentrams.
De gebouwen werden ontworpen door de dienst Publieke Werken: doelmatig en zo goedkoop mogelijk. PW paste een overgangsstijl toe, typerend voor het eerste decennium van de 20e eeuw: een mengeling van Berlagiaans, eclectisch en met art nouveau-detaillering.
Het complex verrees in drie fasen:
1. 1901-1902: traverseerhal; drie hallen dwars op de traverseerhal die als remise en werkplaats dienden; dienstwoning Tollensstraat 62.
2. 1903-1904: nog twee hallen; dienstwoning Bellamystraat 1.
3. 1908-1914: enkele hallen verlengd en verhoogd; dienstwoningen Tollensstraat 61 en Bilderdijkkade 62, met ernaast een nieuwe hal (hal 17).
Tussen 1925 en 1957 werden hier ook bussen onderhouden. Vanaf 1932 werden trams hier enkel onderhouden en niet meer gestald. Nadat de werkplaats in 1997 naar Diemen vertrok, raakte het complex in onbruik. Wel werd het in 2001 een rijksmonument.
In januari 2013 begon de stichting Tramremise Ontwikkelingsmaatschappij met het renoveren en verbouwen van het complex. Het plan was om er allerlei voorzieningen te vestigen: onder meer een hotel, bioscoop, restaurant, bibliotheek en tv-studio's. Architect van de renovatie was AndrƩ van Stigt. In 2015 was de metamorfose tot cultureel centrum De Hallen gereed.