Het dorp Sloterdijk ontstond vermoedelijk in de dertiende eeuw. Toen werd langs de zuidkant van het IJ de Spaarndammerdijk aangelegd. Er kwam een dam in de Slochter, een zijriviertje van het IJ. Bij die dam vond overslag van goederen plaats en hielden reizigers rust. De plek werd zodoende aantrekkelijk voor herbergen en smeden. Ook boeren uit het achtergelegen veenweidegebied trokken naar de dijk.
Rond 1450 werd er een kerk gebouwd. Die werd in 1572 verwoest door de Geuzen, en een eeuw later herbouwd (1664). Deze Petruskerk staat er nog altijd.
In de loop der eeuwen verzandden het IJ en de Slochter en bleef het transport over land over. Wel was er vanaf 1631 ten zuiden van het dorp de Haarlemmertrekvaart, waar tol op werd geheven. Langs de vaart liep een zandweg, de Haarlemmerweg, die al snel de rol van verkeersverbinding van de oude Spaarndammerdijk decimeerde.
Langs de noordkant van de trekvaart werd in 1839 de spoorlijn Amsterdam-Haarlem aangelegd. Pas in 1890 kreeg Sloterdijk een halte, die in 1905 alweer gesloten werd. Toen stopte al wel de elektrische tram van de Admiraal De Ruijterweg naar Haarlem in het dorp. In 1956 kwam er een nieuw station, bij de Molenwerf. Het sloot in 1985 toen het huidige station Sloterdijk geopend werd. De spoorlijn was toen naar het noorden verlegd.
De aanleg van de Einsteinweg en de Coentunnel (1966) betekenden het einde van het dorp. Alleen de bebouwing rond de Petruskerk bleef behouden.