Dit is een uitbreiding van het pakhuiscomplex van behangfabrikant Rath & Doodeheefver aan de Prinsengracht. Opmerkelijk is de zeer traditionele bouwstijl. Het complex werd opgeleverd net voordat een algehele bouwstop werd afgekondigd.
De aannemer benaderde in 1941 Evers voor een ontwerp. Die haalde zijn studiegenoot Sarlemijn erbij. Het project was het begin van een samenwerking die bijna 40 jaar duurde.
Het complex heeft een skelet van gewapend beton. Het bestaat uit twee bouwdelen: een lager deel aan de Noorderstraat en een hoog deel aan de gracht, met de vorm van twee traditionele pakhuizen. De twee delen worden verbonden door een tussenstuk met gemetselde kruisjes in de gevel.
In een na de oorlog geschreven artikel vertellen de architecten dat de grondvorm van het complex al vast lag toen zij de opdracht kregen. Dat voorwerk was verricht door aannemer E.J. Slot en Zonen. Ook melden ze dat kort na de voltooiing de maximale bouwhoogte aan de gracht werd verlaagd van 21 tot 16 meter: "het is te betreuren, dat deze beperking niet eerder zijn beslag heeft gekregen." Aan de gracht mocht "terwille van de plaatselijke atmosfeer" nog wel hout worden gebruikt voor kozijnen en deuren, wat elders (dus ook in de Noorderstraat) verboden was door de 'Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw'. Dat was de nog door de Nederlandse regering benoemde regeringscommissaris voor herstelwerkzaamheden na de Duitse inval.
Reguliersgracht 104-108, Noorderstraat 105-117
Er zijn 15 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.