Twee herenhuizen, oorspronkelijk met identieke daklijsten en dakkapellen. Architect Salm woonde zelf van 1872 tot zijn dood in 1897 op nummer 25, en dreef daar zijn architectenbureau. (Nummer 25 was destijds nummer 19).
De neorenaissance-invloeden zitten in de detaillering.
De bouw begon in augustus 1865 en was in april 1866 gereed. Opdrachtgever was de NV Amsterdamsche Bouw-Vereeniging, een particuliere bouwmaatschappij. Directeur van de NV was de advocaat P.A. van Oosterwijk Bruyn.
Salm schreef over de opdracht dat de huizen niet groot en kostbaar mochten worden. "Tot mijn leedwezen kon ik voor de buitengevels geene hardsteenen lijsten en netgemetselde ingevoegde muren maken, zodat er niets overbleef dan pleisteren." Hij vervolgde met een klacht over de gebrekkige kennis van het pleisteren van portland-cement bij de werklieden van aannemer C. Wiegand, aan welke onwetendheid Salm de vochtplekken in de gevel weet.
Nummer 23 werd in 1935 gesplitst in drie woningen. Toen werd ook de dakkapel vervangen door een variant met drie ramen.
De zolderverdieping van nummer 25 werd in 1938 uitgebouwd tot een volwaardige woning. Volgens de vergunningaanvraag werd het huis toen verbouwd van pension tot vier woningen.
Eerder stond hier een huis met tuin met de naam Binnenrust.
Plantage Middenlaan 23-25
Er zijn 14 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.