Gebouwd als kantoor, werkplaats en magazijn voor de Koninklijke fabriek van stoom- en andere werktuigen, de voorloper van Werkspoor. Het verving een gebouw dat bij een brand in januari 1867 verloren was gegaan.
Soms wordt A.L. van Gendt genoemd als architect. Het zou dan een vroeg werk zijn, aangezien Van Gendt pas in 1874 aan de slag ging als zelfstandig architect. DaarvĆ³Ć³r werkte hij bij een spoorwegmaatschappij, maar in zijn vrije tijd voerde hij af en toe andere opdrachten uit. W. van Leeuwen stelt dat J.W. Meijer de ontwerper zou kunnen zijn.
Het middelste deel van de voorgevel had tot de jaren 1950 een halsgevel op een trapsgewijs smaller wordend deel. Dat karakteristieke accent werd toen gesloopt. Ook verdween het opschrift onder de daklijst, 'Koninklijke fabriek van stoom- en andere werktuigen'.
Bij een verbouwing in 2014/15 tot short stay-appartementen is de topgevel in het midden hersteld (architect: Rudger Smook).
De Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen was in 1828 ontstaan toen de ondernemers Paul van Vlissingen en Abraham Dudok van Heel gingen samenwerken. Het bedrijf bouwde en repareerde stoommachines voor schepen, en later ook voor andere doeleinden. Ten tijde van de brand werkten er zo'n 1200 mensen.
Veel Amsterdamse bedrijven die in de eerste helft van de 19e eeuw mechaniseerden, bestelden de machines bij de fabriek op Oostenburg. In de jaren 1870 en 1880 was de marine de grootste opdrachtgever: de in 1873 uitgebroken Atjeh-oorlog noopte de zeemacht tot modernisering van de vloot. Toen die stroom opdrachten opdroogde, raakte het bedrijf in problemen. Na een reorganisatie maakte het in 1891 een doorstart, geholpen door spoorwegmaatschappijen. De naam werd toen Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel: Werkspoor.
Oostenburgergracht 73
Er zijn 44 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.