Oorspronkelijk was dit het kantoor van rederij de Koninklijke Hollandsche Lloyd. Later zat hier lange tijd het Kadaster; sinds 2013 is het een hotel.
Het was een kostbaar gebouw, onder meer doordat het geheel in natuursteen werd opgetrokken. Hekwerk werd verguld, waarop Amsterdammers spraken van "de vergulde doodskist". De bouwkosten bedroegen 4,5 miljoen gulden.
De rederij had grote winsten behaald tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen veel mensen uit Oost-Europa met een schip van de Lloyd naar Zuid-Amerika trokken.
De opdrachtgever, directeur Wilmink, moest naar verluidt niets hebben van de nieuwlichterij van moderne architecten. Misschien dat hij er daarom voor koos geen gebruik te maken van het Scheepvaarthuis, waar de meeste andere Amsterdamse rederijen kantoor hielden.
De gemeentelijke schoonheidscommissie, die alle bouwplannen moest goedkeuren, verwierp het historiserende ontwerp van Breman. Ze vond dat een modern bedrijf als rederij Lloyd een moderner ogend kantoor moest hebben. B&W negeerden het advies van de commissie en keurden het plan goed: het kantoor kwam grotendeels op eigen grond te staan, en daar had de gemeente niets over te zeggen, redeneerde men.
Vanaf 1920 kreeg de rederij met tegenslag te kampen. Het nieuwe kantoor werd daardoor nooit volledig in gebruik genomen, en in 1923 zelfs geheel verlaten. Een gebouw aan de Oostelijke Handelskade werd weer hoofdkantoor.
Het beeldhouwwerk aan de gevel is gemaakt door Jan Schultsz.
Prins Hendrikkade 33, Martelaarsgracht 5
Er zijn 78 afbeeldingen in de beeldbank van het Stadsarchief die gerelateerd zijn aan dit adres.